Kerk op het net - Inleiding

Bij aanvang van de 21ste eeuw hield men in het 'gecomputeriseerde' deel van de wereld massaal de adem in. De millenniumbug, een slordige aanduiding van de datum in honderdduizenden computerprogramma's, werd geacht voor wereldwijde chaos te kunnen zorgen bij de overgang naar het jaar 2000. Onheilsprofeten voorspelden ongelukken in kernenergiecentrales, onbedoeld gelanceerde nucleaire wapens en een economische crisis door het wegvallen van communicatiemiddelen. De wereld zou tot stilstand komen. De aan het eind van de vorige eeuw te verwachten millenniumangst kreeg een onverwacht moderne invulling.

Op 1 januari 2000 werd een voorlopige balans opgemaakt: er was nagenoeg niets gebeurd. De Nederlandse overheid verklaarde tevreden dat de in de bestrijding van het millenniumprobleem geïnvesteerde miljarden hun doel niet hadden gemist. Er werden echter ook kritische vragen gesteld over diezelfde aanpak: waren de gevolgen van het millenniumprobleem niet zwaar overdreven door de belanghebbende bedrijven die werkzaam zijn in de informatie- en communicatietechnologie (ICT)? Had de overheid wel terecht zoveel belastinggeld geïnvesteerd? Was de totale afhankelijkheid van computers niet meer een schrikbeeld dan een juiste inschatting van de werkelijke situatie?

Over de vragen naar de juistheid van de gevolgde strategie in de bestrijding van het millenniumprobleem zal ongetwijfeld nog menig rapport gepubliceerd worden. Er is echter een ander aspect dat hier bijzondere aandacht verdient: een samenleving die door een ogenschijnlijk triviaal probleem geconfronteerd wordt met haar afhankelijkheid van computers in grote en kleine netwerken. De invloed van de computer blijkt doorgedrongen in alle hoeken van de maatschappij. Met de opkomst van internet wordt nu ook de doorsnee burger direct geconfronteerd met de mogelijkheden en gevaren van het computergebruik in een wereldwijd netwerk. Van een veredelde typemachine blijkt de personal computer (PC) plotseling veranderd in een communicatiemiddel. De computer als onderdeel van een netwerk van duizenden met elkaar verbonden computers is hét instrument geworden voor de uitwisseling van digitale gegevens. Beeld, geluid en tekst worden met een tot voor enkele jaren onvoorstelbare snelheid rond de wereldbol getransporteerd. De mogelijkheid informatie uit allerlei bronnen in digitale vorm om te zetten en uit te wisselen, maakt internet tot het communicatiemiddel van de toekomst.

De toepassingsmogelijkheden van ICT zijn zeer divers. De digitale informatie- en communicatietechniek kan worden ingezet voor onderwijs en voorlichting, voor de ontwikkeling van mensen in achterstandssituaties en voor de vrije uitwisseling van informatie. In samenhang met deze toename van mogelijkheden tot uitwisseling van informatie krijgt ook de discussie over de vrijheid van meningsuiting nieuwe impulsen. Steeds meer mensen hebben nu de middelen ter beschikking om persoonlijke standpunten te ventileren voor een wereldwijd publiek. Deze nieuwe mogelijkheden leveren nieuwe vragen op: kan men bijvoorbeeld zomaar toestaan dat extreemrechtse propaganda vrijelijk voorhanden is op internet? Moet er strengere regelgeving komen om kinderen on line te beschermen tegen pornografie en extreme uitingen van geweld en haat? Het blijkt een groot probleem te zijn om tot internationale afspraken te komen, aangezien de visie op wat mag en kan van land tot land verschilt.

Internet is een krachtig instrument in handen van de vrije markt. E-commerce, elektronische handel via internet, lijkt de toegang tot het grote geld te bieden voor een stroom aan jonge bedrijven. Zowel de economische verhoudingen als de politieke machtsverhoudingen worden op dit terrein zichtbaar: het gaat ook hier om de vraag naar de macht en het geld, naar de verhouding van rijk en arm en om de vraag wie er in de wereld de meeste invloed hebben.

In deze tijd, waarin internet als het eerste wereldwijde computernetwerk het experimentele stadium ontgroeid is, zetten de christelijke kerken in Nederland voorzichtige stappen op internet. Het nieuwe medium wordt door de kerken als communicatiemiddel ontdekt. Men probeert zich te oriënteren in de virtuele1 omgeving van computernetwerken. Het is een moeilijke opgave overzicht te krijgen in een zo onoverzichtelijk terrein. Computernetwerken van een omvang als die van internet zijn voor veel mensen in de eerste plaats een onontwarbare kluwen techniek.


1. De term virtueel vereist hier enige toelichting. Virtueel kan worden opgevat als "slechts schijnbaar bestaand" of "als mogelijkheid of vermogen aanwezig" (Van Dale). De computerkunde sluit zich vooral bij deze tweede betekenis aan: het virtuele bestaat conceptueel, zonder een fysieke realiteit te kennen. Een analogie die dit specifieke gebruik van de term "virtueel" verheldert, is het verschil tussen de menselijke geest en de hersenen. De menselijke geest, de plek waar ideeën tot stand komen, is eigenlijk een vorm van virtuele hersenen, hij bestaat enkel als concept. Fysiek gezien bestaat de menselijke geest immers uit hersenmassa. Onbekend met deze opvatting van virtueel concluderen veel mensen dat de virtuele ruimte van een computernetwerk niet echt is, en onderschatten daarmee de invloed en de waarde van de activiteiten in deze ruimte voor ons dagelijks leven.