1.2 Tweede scène: Mediagiganten fuseren

In januari 2000 kondigen de bedrijven America Online (AOL) en Time Warner een voorgenomen fusie aan. AOL is de grootste Internet Service Provider (ISP) in de Verenigde Staten (met een totaal van 20 miljoen abonnees) en bezit eveneens een snel groeiende Europese bedrijfstak. Time Warner is een bedrijf dat op verschillende mediaterreinen actief is, als eigenaar van onder andere CNN, Time Magazine en Warner Brothers3. Met een gezamenlijke beurswaarde van 350 miljard dollar betreft het de grootste zakelijke fusie in de geschiedenis tot nu toe. De twee bedrijven combineren een aanbod van informatievoorziening, amusement en communicatiediensten.

Wat een fusie als vele andere in het internationale bedrijfsleven lijkt te zijn, is in werkelijkheid meer. Er is hier sprake van een samengaan van 'oude' en 'nieuwe' media, waardoor AOL Time Warner het hele spectrum van de mediamarkt zal gaan bedienen. De grote winst voor AOL ligt in de toegang tot het kabelnetwerk van Time Warner. Optische glasvezelkabel belooft de snelle internettoegang van de toekomst te gaan bieden, waardoor multimedia (tekst, beeld en geluid) met veel grotere snelheid aangeboden kunnen gaan worden. In deze exponentiële toename van bandbreedte4 ligt de versmelting van radio, televisie en internet besloten en daarmee de bijkomende commerciële exploitatiemogelijkheden. Time Warner krijgt, vooruitlopend op deze versmelting van media, door de fusie met AOL de beschikking over een gegarandeerde afzetmarkt in de vorm van het grote aantal AOL-abonnees.

Een zo grote concentratie van geld en middelen als in de AOL Time Warner fusie zichtbaar wordt, is een voorbode van toekomstige ontwikkelingen. Het samengaan van oude en nieuwe media levert mediareuzen op, bedrijven die een totaalaanbod van nieuwsvoorziening, amusement en communicatiediensten zullen gaan verzorgen. Het begrip 'media' krijgt daarmee ook een nieuwe inhoud. Het lijkt geen onwaarschijnlijk toekomstbeeld dat zowel televisie, radio, nieuwsvoorziening, amusement, telecommunicatie (en daarmee de toegang tot wereldwijde computernetwerken als het huidige internet) ook in Europa volledig in commerciële handen komen. Een verontrustend idee is dat deze commerciële diensten langzaam maar zeker gemonopoliseerd dreigen te gaan worden door slechts enkele multinationale bedrijven. Wie staan er uiteindelijk nog garant voor de onafhankelijke nieuwsgaring van de toekomst?5


3. Een volledig overzicht van de respectievelijke bedrijfsonderdelen, gerangschikt op genre:
AMERICA ONLINE INC. : America Online, CompuServe, Netscape, ICQ, AOL MovieFone, AOL Instant Messenger, Digital City, Spinner, Winamp.
TIME WARNER INC. : HBO, CNN, TNT, Cartoon Network, Time, People, Sports Illustrated, Warner Music, Warner Bros., The WB Looney Tunes, Time Warner Cable, Road Runner.
4. De term bandbreedte (bandwidth) staat voor de gegeven capaciteit van het computernetwerk voor het doorsturen van digitale gegevens. Een toename in bandbreedte maakt het mogelijk meer informatie door te geven in minder tijd.
5. Illustratief voor de mogelijke gevolgen die dergelijke concentraties op mediagebied hebben voor een onafhankelijke verslaggeving, is het bericht dat tijdens de oorlog in Kosovo de Amerikaanse nieuwszender CNN (onderdeel van Time Warner) soldaten in tijdelijke dienst had. Dit tijdelijke personeel was afkomstig van de Vierde Psychologische Operatiegroep (Psyops Group) van het Amerikaanse leger. Deze eenheid houdt zich bezig met de psychologische aspecten van oorlogvoering en met de beïnvloeding van de publieke opinie via de moderne media. Woordvoerders verklaarden dat het defensie-personeel slechts stage liep bij CNN, en dat pas tegen het einde van de strijd in Kosovo. Zie: Trouw, 21 februari 2000 : Vries, A. de, "Bij het Amerikaanse leger zijn ze dol op de nieuwszender CNN." Zie ook vertaling: The American Army Loves CNN. CNN's bewering dat de stagiaires van het leger al in december 1999 vertrokken waren, bleek onwaar: zie vervolgartikel: Vries, A. de, "CNN staakt nu pas samenwerking met leger VS", d.d. 11 maart 2000, ook: [dode link].