2.3 ARPANET, de geboorte van een computernetwerk

De derde directeur van IPTO, Robert Taylor, beschikt in 1966 over een directe verbinding met alle ARPA-computers in het land. Vanuit een terminal-zaal in het Pentagon kan hij contact maken met elk van deze computers afzonderlijk. Wanneer Taylor met het voorstel komt om al deze computers in één netwerk met elkaar te verbinden, krijgt hij van ARPA een miljoen dollar om dit idee ten uitvoer te brengen. Hij werft Larry Roberts, werkzaam in MIT's Lincoln Lab, en geeft hem de opdracht te gaan onderhandelen met bedrijven die de kennis in huis hebben om dit project uit te voeren. Er wordt besloten dat het netwerk zal worden opgebouwd met behulp van extra computers die op elke afzonderlijk locatie zullen fungeren als tussenschakel en toegang (gateway) tot het netwerk. Deze gateway computers, met de naam Interface Message Processor (IMP), worden in 1969 gebouwd door het bedrijf BBN.22

Vier universiteiten worden uitgekozen als testlocaties voor de IMP's. Een van de universitaire locaties is Stanford, waar Doug Engelbart de gelegenheid krijgt zijn hypertextsysteem NLS uit te bouwen tot een documentatiesysteem en kennisbank ter ondersteuning van ARPANET. Dit projectonderdeel krijgt de naam Network Information Center (NIC). Bij de opbouw van ARPANET wordt al in een vroeg stadium besloten dat het netwerkverkeer tussen de computers zal worden opgesplitst in blokken gegevens, een concept dat bekend wordt onder de naam 'packet switching'.


22. Bolt Beranek and Newman Inc., Cambridge, MA. De firma ontvangt bij het binnenhalen van deze miljoenenopdracht in 1968 een felicitatietelegram van Senator Edward Kennedy. Kennedy wenst de werknemers succes bij de bouw van de "Interfaith Message Processor" en dankt hen voor hun oecumenische inzet.