2.4 Packet switching: het principe van gespreide communicatie
In de race om een technische voorsprong in de Koude Oorlog werd onderzoek gedaan in uiteenlopende richtingen. Wetenschappers van RAND Corporation, een denktank gewijd aan de nationale defensie, bestuderen in samenwerking met ARPA nieuwe technische mogelijkheden. Een van de RAND wetenschappers, Paul Baran, poneert in 1964 het idee van een gedecentraliseerd communicatienetwerk,23 dat gericht moet zijn op het optimaal in stand houden van communicatie in oorlogsomstandigheden. In dit netwerk moeten gegevens, die zich verplaatsen van het ene punt naar het andere, langs verschillende routes hun doel kunnen bereiken. Wanneer een van de knopen in het netwerk wordt vernietigd, bijvoorbeeld in geval van een nucleaire aanval, dienen de verstuurde gegevens in staat te zijn een andere route in het netwerk te kiezen. Om dit mogelijk te maken moeten de gegevens van de communicatie over het netwerk worden opgesplitst in afzonderlijke blokken. Deze blokken leggen dan elk een eigen route door het netwerk af, om pas op het punt van aankomst weer te worden verenigd. Ook wanneer enkele blokken gegevens niet aankomen, blijft tenslotte nog een deel van de boodschap bewaard. Baran geeft dit concept de naam 'distributed communications'.24
Afbeelding 1: Gecentraliseerde, gedecentraliseerde en gespreide netwerken
Door bureaucratische hindernissen bij de financiering van het project kan Baran zijn idee niet verder ontwikkelen. Hij blijkt echter niet de enige met ideeën over 'block switching.' Zowel Leonard Kleinrock aan MIT als de Britse onderzoeker Donald Watts Davies werken begin jaren '60 aan een techniek die later bekend wordt als 'packet switching.' In 1969 is Leonard Kleinrock verbonden aan UCLA.25 Als een van de experts op het gebied van packet switching krijgt ook hij de beschikking over een IMP om de werking van het concept binnen ARPANET verder uit te testen.