2.6 De introductie van de personal computer

In de tweede helft van de jaren '70 komt er verandering in de manier waarop computers gebruikt worden door de introductie van de microcomputer of personal computer. Door het breder wordende aanbod van betaalbare personal computers als de IBM PC en de Apple II begin jaren '80, ontstaat een groeiende groep particuliere computergebruikers.

Met behulp van een modem en een telefoonlijn maken steeds meer mensen gebruik van de mogelijkheid hun computer met een (al dan niet commerciële) netwerkdienst te verbinden. Deze netwerken van tijdelijk met elkaar verbonden computers groeien uit tot de eerste virtuele gemeenschappen. Mensen verzamelen zich on line om over de meest uiteenlopende onderwerpen van gedachten te wisselen. Het bekendste voorbeeld van een van deze vroege on line communities is The Well, de Whole Earth 'Lectronic Link. Deze gemeenschap van computergebruikers ontstaat in de San Francisco Bay Area, als exponent van de beweging rond het tijdschrift Whole Earth Catalog, waarin vragen rond milieubehoud en duurzame ontwikkeling besproken worden.

Naast de commerciële netwerkdiensten als Compuserve en Prodigy, wordt er een toepassing ontwikkelt die het computernetwerk nog meer binnen het bereik van gewone gebruikers brengt : het Bulletin Board System (BBS). De software voor het BBS werd in 1977 geschreven door Ward Christianson. Het BBS-principe is bijzonder eenvoudig: individuele gebruikers bellen per telefoon en modem met een BBS-gastcomputer, melden zich aan met naam en wachtwoord en hebben vervolgens toegang tot de informatie die op de BBS-computer opgeslagen is. Eenmaal aangemeld op de gastcomputer kunnen de gebruikers ook boodschappen aan elkaar sturen.

Tom Jennings, de beheerder van het FidoBBS in San Fransisco, voegt in 1983 belangrijke mogelijkheden toe door de BBS-software te herschrijven. De FidoBBS software maakte het mogelijk voor BBS-systemen met elkaar te communiceren: op een bepaald uur van de dag sluit de BBS-computer voor inbellers en begint zelf andere BBS-computers te bellen om gegevens uit te wisselen. Op deze manier werd het mogelijk een computernetwerk op te bouwen via tijdelijke telefoonverbindingen. Met behulp van BBS en FidoBBS onstonden diverse subculturen van gebruikers. BBS-gemeenschappen hadden een zeer divers karakter: van computerfanaten, politieke activisten, muziekliefhebbers tot en met groepen gewijd aan discussies over godsdienstige onderwerpen. Het unieke element in de BBS-cultuur is het duidelijk herkenbare menselijke aspect in de ruimte die ontstaat door - met technische middelen - computers onderling te verbinden. In deze zogeheten 'virtuele gemeenschappen' ontstaan nieuwe vormen van cultuur, Net-culture.

In 1988 krijgt het inmiddels snel gegroeide netwerk FidoNet een permanente connectie met internet. Diverse computernetwerken, elk met een ander karakter en opzet, worden zo stuk voor stuk met internet verbonden.26


26. Internet als geheel is een aaneenschakeling van meer dan 13.170 regionale, nationale en internationale computernetwerken.