2.8 De commercialisering van Internet

In 1983 werd ARPANET gesplitst in ARPANET en MILNET. Dit laatste netwerk werd weer opgenomen in het Defense Data Network, dat al in 1982 was opgezet. Nadat zo de directe militaire functies van ARPANET zijn overgeheveld, wordt ARPANET in 1990 stopgezet. ARPANET's rol als centrale 'netwerkruggegraat' (backbone) wordt overgenomen door een nieuw opgericht netwerk, dat wordt beheerd door de Amerikaanse National Research Foundation onder de naam NSFnet.

Vanaf de start van ARPANET was dit computernetwerk bedoeld als functioneel onderdeel van de commandostructuur van het Amerikaanse leger. Om die reden ook had men in de aan ARPA verbonden laboratoria en onderzoekscentra een ruime beschikking over financiële middelen. De beste onderzoekers en de meest briljante studenten werden geselecteerd voor het onderzoek naar zaken als robotica, kunstmatige intelligentie, artificieel leven en de diepere geheimen van de communicatie tussen computers. De academische gemeenschap die deel uitmaakte van ARPA drukte in eerste instantie een sterk stempel op atmosfeer en karakter van het snel groeiende internet. Er heerste een cultuur waarin informatie nadrukkelijk bedoeld was om gedeeld te worden, iedereen het recht had zijn of haar mening te publiceren en waarin meningsverschillen bij voorkeur in een open discussie werden beslecht.

Tot 1992 was het van overheidswege verboden om internet te gebruiken voor commerciële doeleinden. Door de omvangrijke subsidie en de bijbehorende invloed van de (Amerikaanse) overheid kon de nadruk blijven liggen op de uitwisseling van informatie in allerlei vorm. In 1992 werd in de Amerikaanse staat Virginia een wetsvoorstel aangenomen dat het mogelijk maakte het internet ook voor handelsdoeleinden te gebruiken. Zo kwam er een einde aan de monopoliepositie van universiteiten en door de landelijke overheden gesubsidieerde bedrijven wat betreft toegang tot internet. Niemand had in 1992 al concrete bedrijfsplannen klaarliggen om op commerciële basis van internet gebruik te gaan maken. Al snel komen echter de eerste netwerkdiensten op die internettoegang aanbieden voor individuele gebruikers, de Internet Service Providers (ISP's). Ook in Nederland wordt in 1994 een eerste ISP opgericht door een stel jonge en fanatieke computergebruikers: Hacktic. De stichting Hacktic werd enkele jaren later omgedoopt in de firma XS4ALL en groeide uit tot een miljoenenbedrijf.

Vooral het World Wide Web blijkt een enorm commerciëel potentieel te bezitten. Vanaf 1995 beginnen meer en meer bedrijven de waarde in te zien van een website als middel om te communiceren met de (toekomstige) klant. De presentatie van producten met behulp van tekst, beeld en geluid maakt een website tot een permanent beschikbare commercial. Vanzelfsprekend wachten bedrijven niet tot de klant uit zichzelf de website van de firma bezoekt. Door middel van reclame-uitingen op algemene pagina's van bijvoorbeeld internetzoekdiensten worden klanten naar de website gelokt en producten onder de aandacht gebracht. De intensiteit van reclame-uitingen op het World Wide Web neemt nog met de dag toe. De promotie van commerciële producten is in korte tijd een niet weg te denken bestanddeel geworden van de activiteiten op internet.

Naast het World Wide Web als advertentieruimte is er een recentere commerciële ontwikkeling met een nog veel grotere invloed, de e-commerce. Deze elektronische handel via internet betreft de handel tussen bedrijven onderling en die tussen bedrijven en consumenten. Op internet worden inmiddels steeds meer on line winkels ingericht waarin klanten via hun computer bestellingen kunnen doen en direct kunnen afrekenen met elektronisch geld. Ook banken verwachten binnen enkele jaren het grootste deel van de transacties met behulp van internet te kunnen afhandelen. Verder zijn de bedrijven die internetdiensten verkopen (het zoeken naar informatie, nieuwsvoorziening, softwaretoepassingen) een voorbeeld van handel op internet waarbij al geen sprake meer is van een direct 'tastbaar' product.

Een van de belangrijkste hindernissen voor een ongebreidelde groei van de e-commerce zijn de problemen met de beveiliging van het financiële internetverkeer. De gegevens die over internet worden verzonden tussen klant en verkoper of tussen bedrijven, kunnen onderschept worden door derden met criminele bedoelingen. Bedrijven en banken stellen dan ook groot belang in de ontwikkeling van veilige methoden voor het digitaal versturen van gegevens. Beveiliging van digitale gegevens gebeurt door middel van versleuteling, de zogeheten data-encryptie. Andere kwesties die bij de opkomst van de e-commerce aan de orde komen zijn bijvoorbeeld vragen rond belastingheffing en het intellectueel eigendom.

De toenemende invloed van internet en e-commerce heeft er toe geleid dat steeds meer deskundigen spreken van het ontstaan van een 'Nieuwe Economie'.27 Deze Nieuwe Economie zou gebaseerd zijn op de overgang van een economie die grotendeels steunt op industriële productie naar een economie die drijft op het aandeel van de informatie en communicatietechnologie. Critici merken op dat er weliswaar ingrijpende veranderingen in de economie plaatsvinden onder invloed van internet en e-commerce, maar dat de onderliggende economische principes niet wezenlijk veranderen. Wat werkelijk nieuw is aan de postindustriële economie is het feit dat de maatschappelijke sector die zorgt voor de productie en distributie van informatie de leidende economische sector is geworden. Dat neemt niet weg dat er nog steeds een omvangrijke industriële productie nodig is om de economie draaiende te houden.


27. Zie voor een optimistische beschrijving van deze "Nieuwe Economie" of "Netwerk Economie" : Kelly, K., New Rules for the New Economy, Londen 1998. En voor een meer kritische bespreking van ontstaan en gevolgen van de netwerkeconomie: Castells, M., The Rise of the Network Society. The Information Age: Economy, Society and Culture, Vol. I. Blackwell, Oxford, 1996.