2.9 Conclusie

Internet is in de eerste plaats een product van militair onderzoek. De oorspronkelijke bedoeling van dit computernetwerk was het mogelijk te maken militaire en technische gegevensbestanden te verzenden over grote afstanden. Door bijdragen van universitaire onderzoekers ontstonden andere toepassingen voor het netwerk, zoals e-mail. Deze zelfde academici droegen in belangrijke mate bij aan het informele karakter van de communicatie over het netwerk. Onderzoek naar nieuwe manieren om informatie te ordenen en toegankelijk te maken, leidde tot de uitvinding van het World Wide Web. Het Web was de uitwerking van een concept dat al een lange voorgeschiedenis kende (in onderzoekers als Bush, Licklider en Engelbart).

Zolang de financiering van internet nog grotendeels in handen was van landelijke overheden, lag de inhoudelijke nadruk op informatievoorziening en -uitwisseling. Er werden ideeën ontwikkeld over de wijze waarop internet zou kunnen bijdragen aan het meer inzichtelijk maken van het democratisch bestuur. Overheid en burger zouden via elektronische communicatie makkelijker met elkaar in contact kunnen treden, de burgers zouden eenvoudiger dan voorheen betrokken kunnen worden bij het politiek bedrijf. Ook in de eerste virtuele gemeenschappen waren de verwachtingen hooggespannen over de mogelijkheden die communicatie per computer de mens te bieden had. De nieuwe technologie kon bestaande grenzen doen wegvallen en zou wellicht een nieuw gevoel van verbondenheid tussen mensen teweeg brengen.

De aandacht voor een algemene toegankelijkheid van informatie, aandacht voor de plaats van voorlichting en een vrije uitwisseling van ideeën, is door de in snel tempo toenemende invloed van de commercie onder druk komen te staan. Door de commercialisering van internet ondergaat het netwerk in korte tijd een gedaanteverandering. Internet, dat enkele jaren geleden door toenmalige enthousiastelingen nog werd beschouwd als een vrijplaats voor nieuwe ideeën (en door sceptici als gedigitaliseerde anarchie), lijkt nu 'volwassen' te worden. Het grote geld heeft zijn intrede gedaan, de marktwerking lijkt de mogelijkheden en onmogelijkheden te zijn gaan bepalen. De overheid probeert nog wel de ontwikkelingen te beïnvloeden, maar moet genoegen nemen met een bescheiden rol in tweede positie, achter de grote bedrijven. Howard Rheingold, een van de pioniers op het terrein van de virtuele gemeenschappen, schrijft in 1993:

"The Net is still out of control in fundamental ways, but it might not stay that way very long. What we know and do now is important because it is still possible for people around the world to make sure this new sphere of vital human discourse remains open to the citizens of the planet before the political and economic big boys seize it, censor it, meter it, and sell it back to us."28

In welk stadium we inmiddels verkeren wat betreft de ontwikkeling van internet, moet nog duidelijk worden. Doordat alle mogelijke onderdelen en toepassingen van internet inmiddels een min of meer commercieel karakter hebben gekregen, is het moeilijker geworden een objectief beeld te krijgen van de mogelijkheden die het nieuwe medium biedt.

Voor de kerken is het van belang te gaan zien waar de kracht van internet als communicatiemedium ligt. Niet slechts om in staat te zijn op een zinvolle manier van dit medium gebruik te maken, maar ook om te gaan begrijpen op welke ingrijpende manier digitale communicatie de samenleving beïnvloedt, en in de toekomst nog verregaand zál beïnvloeden.