4.1.1 Over de visie

De kerk heeft als opdracht in al haar spreken en handelen te getuigen van het komende Koninkrijk van God. De kerk brengt in de wereld de boodschap dat de in het 'Oude Testament' aangekondigde Messiaanse tijd in onze tijd is doorgebroken. Het brengen van deze boodschap is niet hetzelfde als het verbreiden van het christendom. De boodschap van het naderende Koninkrijk is een kritische boodschap en ook kerk en christendom vallen onder het beslag van deze kritiek. In haar geroepen staat is de kerk in voortdurend gesprek: een kritisch zelfgesprek, maar vooral ook een gesprek met de wereld als geheel. In dit gesprek wordt gezocht naar de betekenis van Jezus Christus voor de huidige tijd.

De bijbelse boodschap is een boodschap van bevrijding. De keerzijde van deze boodschap van bevrijding is dat onze wereld wordt gekwalificeerd als een wereld die 'gevangen' is. De wereld is een verklaarde chaos, een wereld die beheerst wordt door machten die groter zijn dan de mens en die de mens beheersen. Het weggeroepen worden uit deze toestand van gevangenschap is de kern van de Messiaanse verkondiging. De mens is bedoeld om werkelijk vrij te zijn.

Ook in het gebruik van de publieke media heeft de kerk de roeping deze boodschap gestalte te geven. De kritische boodschap van het naderende Koninkrijk van God zal in al het spreken en handelen van de kerk doorklinken en bepaalt zo - theologisch gesproken - plaats en functie van de kerk in de wereld. Daarnaast is de kerk - vanuit een sociologische optiek - tevens een sociaal-maatschappelijk verschijnsel. De kerk is als instituut betrokken in het maatschappelijke krachtenspel, maakt onderdeel uit van bestaande machtsstructuren. Deze betrokkenheid maakt dat het kerkelijke spreken en handelen onvermijdelijk ideologisch gebonden is. De maatschappelijke context waarin de kerk opereert, bepaalt en beperkt de kerkelijke communicatie. Een kerk die op het terrein van de publieke communicatie actief is, zal zich van deze gebondenheid rekenschap moeten geven. Een boodschap van bevrijding zal alleen dan geloofwaardig kunnen zijn, waar de kerk oog heeft voor machtsverhoudingen, onvrijheid en onderdrukking. Bij deze aandacht is een scherp oog voor positie en rol van het eigen instituut in deze verhoudingen onontbeerlijk. Een dergelijke betrokkenheid zal de boodschap van bevrijding aan kracht doen winnen.