3.2.5 Conclusie en vragen

De voorgaande samenvatting van vier modellen van kerk en publieke communicatie is een vrij uitvoerige geworden. Wanneer we echter de belangrijkste elementen uit deze analyse goed tot ons door laten dringen, valt op hoezeer deze kritische notities actueel blijken te zijn in het verband van de kerkelijke communicatie via internet. Ook in de benadering van dit nieuwe medium worden opnieuw vragen gesteld naar de mogelijke inhoud van de kerkelijke communicatie via internet, naar de doelgroepen waarop deze communicatie zich richt en naar de specifieke eigenschappen van het medium. In praktijk blijkt echter dat de kerken, zonder zich werkelijk rekenschap te geven van de reikwijdte van deze vragen, zich onbevangen in het nieuwe digitale medium storten.

We zullen daarom de vragen, die uit de bovenstaande samenvatting van reeds bestaande theologische communicatiemodellen naar voren komen, nogmaals op een rij zetten, maar dan betrokken op internet en de digitale communicatie. De vragen zijn thematisch gerangschikt en worden voorafgegaan door een korte inleiding.

I. Internet als communicatiemedium

Het medium internet stelt nieuwe eisen aan de manier waarop de communicatie plaatsvindt. De kennis van het gebruik van de bestaande publieke media komt wel van pas, maar kan niet zomaar worden overgeheveld naar de communicatie via internet. Dat roept een aantal vragen op bij het kerkelijke gebruik van het digitale medium.

a. Is er in de digitale communicatie van de kerken genoeg aandacht voor de specifieke vorm van het medium internet?

Toelichting:

  • Is er in de kerkelijke communicatie via internet opnieuw sprake van eenrichtingsverkeer met passieve ontvangers van de boodschap, of wordt er werkelijk een reactie verwacht van de ontvangers, die ook van invloed is op de inhoud van de communicatie?
  • In het geval van de digitale communicatie is er niet langer sprake van een duidelijke zender en een afgebakend publiek van ontvangers, maar eerder van een voortdurende wisseling van rollen. De passief geachte ontvanger wordt met groot gemak de zender van een boodschap voor een wereldwijd publiek. Is de kerk bereid tot een dergelijke vorm van dialoog of verwacht zij toch voornamelijk zelf aan het woord te zijn?
  • Is de vorm van het medium van invloed op de inhoud van de boodschap? Met andere woorden, bestaat er in de communicatie een gevoeligheid voor beperkingen en nieuwe mogelijkheden van het medium, die de inhoud mede vormgeven? Zijn de kerken in staat een boodschap te formuleren in een digitale context?

b. Ziet de kerk de deelname aan de communicatie via internet als een volwaardig deel van haar communicatieve activiteiten?

Toelichting:

  • Is er - vanuit een praktische inventarisatie van de mogelijkheden - oog voor de potentiële functies die de kerk in cyberspace kan vervullen? Wordt er op evenredige wijze menskracht, expertise en geld vrijgemaakt om tot een inhoudelijke bijdrage aan deze nieuwe vorm van communicatie te komen?

II. Richting en inhoud van de kerkelijke communicatie via internet

In de wijze waarop kerken en christelijke groeperingen zich op internet presenteren wordt een zekere tweedeling in strategie zichtbaar. Enerzijds is er de voorzichtig verkennende benadering, waarbij het terrein van het nieuwe medium met de nodige argwaan wordt betreden. Hier beperkt zich de communicatie veelal tot de presentatie van wat feitenmateriaal over kerk en christendom. De tweede benadering wordt gekenmerkt door een duidelijke zendingsdrang. Hier wordt het medium internet gezien als slechts een nieuw kanaal, dat - met de nodige voorzorgsmaatregelen - gebruikt moet worden voor de verbreiding van de christelijke boodschap.

Beide benaderingen roepen vragen op over de vorm van de kerkelijke communicatie:

a. Is er in de communicatie via internet niet opnieuw sprake van een institutioneel narcisme?

Toelichting:

  • Richt de kerk zich niet teveel tot de eigen achterban, in het gebruik van een medium dat zich juist kenmerkt door een bijzondere vorm van laagdrempeligheid in de communicatie? Wordt deze houding ingegeven door een verlegenheid met het nieuwe medium, of ook door een meer algemeen gevoelde 'apostolaire verlegenheid'?

b. Is er, wanneer een verkondigende benadering wordt gekozen, sprake van werkelijke aandacht voor het publiek dat bereikt wordt?

Toelichting:

  • Is de verkondigende benadering gericht op de breedte van het publiek dat bereikt wordt, met aandacht voor de context van de ontvangers en de sociale relevantie van deze boodschap? Of is er sprake van een individualistische boodschap, op basis van reproductie'?
  • Is de verkondigende inhoud van de communicatie gericht op het in gesprek komen met mensen als zelfstandige subjecten, of worden de ontvangers gezien als objecten die voor de 'betere' keuzes gewonnen moeten worden?

III. Maatschappelijke relevantie van de kerkelijke communicatie

Hebben de kerken in het gebruik van het nieuwe medium oog voor hun profetische rol? Is er naast de boodschap van verzoening, troost en rechtvaardiging, plek ingeruimd voor aanzetten tot maatschappelijke verandering, juist ook op dit nieuwe terrein van communicatie 'zonder grenzen'?

Toelichting:

  • Gebleken is dat het medium internet een groot emancipatorisch potentiëel bezit, waarbij minderheidsgroepen plotseling een spreekbuis krijgen. De snel aan invloed winnende commercie neemt in hoog tempo het zicht op en toegang tot deze mogelijkheden weg. Is de kerk zich van deze ontwikkeling bewust of gaat dit, door de snelheid van het gebeuren, aan haar voorbij?
  • De toenemende invloed van de digitale informatie- en communicatietechnologie leidt tot grote veranderingen in de wereldeconomie. Naar verwachting zal de kloof tussen arm en rijk alleen maar groter worden, door de snelheid van ontwikkelingen die zich in het rijke westen concentreren. In hoeverre kan de zogenaamde Derde Wereld profijt hebben van de digitalisering of tenminste nadelige achterstanden op dit terrein beperken? Wat is de rol van ICT in de context van ontwikkelingsvraagstukken?
  • De digitalisering van de samenleving, waarvan de opkomst van internet een exponent is, heeft ingrijpende consequenties voor het persoonlijk leven van mensen. De mogelijkheden om in digitale vorm persoonsgegevens van uiteenlopende aard te verzamelen, op te slaan en te analyseren, heeft grote gevolgen voor de individuele privacy. De activiteiten van overheid en bedrijfsleven op dit terrein dienen aan regels gebonden te zijn, opdat een ongeoorloofde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer voorkomen wordt. Een herziening van de Nederlandse grondwet, waarin opgenomen een nadere omschrijving van het recht op vertrouwelijke communicatie, is in voorbereiding. Zowel deze grondwetsherziening als overige wetgeving op het gebied van digitale communicatie zijn onderwerp van politieke discussie. De uitkomst van deze discussie zal richtingbepalend zijn voor toekomstige ontwikkelingen in dit veld. Laten de kerken zich wat gelegen liggen aan verloop en uitkomst van een dergelijke discussie?

In de volgende paragraaf zal ik aan de hand van enkele voorbeelden van kerkelijke presentie in cyberspace, proberen te illustreren in hoeverre bovenstaande vragen verwerkt worden in de bestaande communicatieve praktijk van de kerken.