3.2.2 Incarnatie van het Woord

De menswording van God in Christus is, bezien vanuit het incarnatiemodel, de hoogste vorm van communicatie. God, of beter gezegd Christus, is de communicator bij uitstek. De christologie kleurt langs deze weg de communicatie-activiteiten van de kerk. Het perspectief van de incarnatie krijgt een ecclesiologische tegenhanger in de 'seculariteit' van de kerk. Hier wordt het proces van secularisatie opgevat als een ingaan van de kerk in de wereld. Zoals God in Christus mens wordt, zo is Christus in de wereld aanwezig in de vorm van de kerkelijke presentie. Deze presentie wordt opgevat als opdracht. In de praktijk van de communicatie betekent dit dat de kerk het als haar taak ziet deel te nemen aan het vormgeven van de publieke opinie, met gebruikmaking van de media.

Een positief aspect van dit model is de volledige acceptatie van de communicatiemiddelen, als volwaardige elementen in het secularisatieproces. De secularisatie wordt hier uiterst positief gewaardeerd. Dat dit proces wordt opgevat als een noodzakelijke consequentie van het christelijk belijden, verhult echter de werkelijke verhoudingen. De positieve duiding van de secularisatie in het incarnatiemodel leidt namelijk niet noodzakelijk tot een kritische analyse van wat zich in het proces van secularisatie heeft afgespeeld. Temidden van de snelle technologische en sociale ontwikkelingen lijkt deze optimistische duiding een voor de christelijke kerken troostrijke interpretatie te bieden van de veranderingen in de samenleving. Dat secularisatie ook een bevrijding van de vanzelfsprekendheden van de christelijke cultuur zou kunnen betekenen, wordt hier echter niet onder ogen gezien. Wanneer de kerken werkelijk in de wereld willen zijn, moeten zij nog worden bevrijd van een institutioneel narcisme en een hardnekkig "ecclesiastisch docetisme" (Barth).35 Een dergelijke bevrijding kan alleen plaatsvinden wanneer er communicatie op gang komt in de vorm van een institutioneel zelfgesprek. In het andere geval komen de kerken terecht in het dilemma dat al door D. Bonhoeffer scherp werd verwoord in zijn Ethik:

"Solange Christus und die Welt als zwei aneinander stoßende und einander abstoßende Räume gedacht werden, bleibt dem Menschen nur folgende Möglichkeit: Unter dem Verzicht auf das Wirklichkeitsganze stellt er sich in einen der beiden Räume, er will Christus ohne die Welt, oder die Welt ohne Christus."36

Bonhoeffer concludeert in dit verband :

"Es gibt nicht zwei Wirklichkeiten, sondern nur eine Wirklichkeit, und das ist die in Christus offenbar gewordene Gotteswirklichkeit in der Weltwirklichkeit."37

Hierbij tekent Bonhoeffer verder aan dat de kerk niet moet voortgaan als een soort religieuze vereniging te vechten voor haar plaats in de wereld, maar daarentegen "tegenover de wereld kan getuigen, dat zij wereld blijft, n.l. een door God geliefde en verzoende wereld."38

Hamelink concludeert dat deze kritische noties in het gangbare incarnatie- en secularisatieperspectief ontbreken. Ten onrechte, meent hij, omdat alleen zo de wereld serieus genomen kan worden en er sprake kan zijn van inhoudelijke communicatie. De naïviteit en zelfgenoegzaamheid waarmee het incarnatiemodel in praktijk toegepast wordt, verhinderen de ontwikkeling van een theologie met sociale relevantie. Nog te weinig wordt de vraag gesteld of de kerk überhaupt wel een relevante boodschap voor de samenleving heeft, en of dit een boodschap is die gecommuniceerd kan worden.


35. Barth, K., Kirchliche Dogmatik IV/1, Zürich 1953, p. 729ff.
36. Bonhoeffer, D., Ethik, München 1966, p. 210.
37. Bonhoeffer, D., Ethik, München 1966, p. 210.
38. Bonhoeffer, D., idem, p. 215.